Verkiezingspreek 2017

Verkiezingspreek 2017

lezingen: Matheus 17: 1-9 en Filippenzen 3: 7-11

Gemeente van de Heer,

Het laatste vers van de tweede lezing in de Friese vertaling – “Ik doch tige myn bêste om sa te kommen ta de ferrizenis út ’e dea” – bracht mij mijn lagereschooltijd in herinnering. Ieder jaar kreeg ik drie keer een rapport mee naar huis, maar daar stond nooit een cijfer op. Het was de tijd van  ‘Doet goed zijn best’ en ‘Speelt leuk mee’. Persoonlijkheid en inzet waren belangrijker dan prestaties. Geen slechte gedachte. Maar dat een school ook te maken heeft met het leren van concrete vaardigheden zoals rekenen en spellen, dat idee verdween wel eens een beetje naar de achtergrond. ‘Doet goed zijn best’ was al snel goed genoeg.

Paulus doet ook erg zijn best als hij zich inzet voor het goede nieuws van Jezus Christus. De leerlingen doen erg hun best als ze bij Jezus boven op de berg zijn. Petrus, die goedzak, is zelfs bereid weer naar onderen te klimmen en drie tenten naar boven te zeulen. En was het met Mozes, toen die de berg op ging om de tien woorden van God te horen, niet net zo? Hij bleef er maar liefst 40 dagen – beter kun je in de Bijbel niet je best doen.
            Je best doen betekent: oog hebben voor een doel. Dat doel is in de Bijbel altijd het leven zoals God het heeft bedoeld. Recht en gerechtigheid, het koningschap van God, eeuwig leven – net hoe je het noemt. Het is allemaal hetzelfde, we maken ons er allemaal een voorstelling van, en willen ons er ook voor inzetten.
            Tegelijkertijd hebben we dan vaak de neiging te denken: ‘Ja, maar dan moet eerst …’ En vul maar in. Als eerst deze ellende maar voorbij is – denk aan een ziekte, de crisis, in conflict. Als eerst maar bepaalde regels worden afgeschaft, of dingen juist wettelijk mogelijk worden gemaakt, of zaken aangepakt. Als die nieuwe weg er eerst maar ligt, of juist niet, als eerst de fosfaatwet maar wordt verlicht, of juist andersom, als we eerst die vossen maar mogen aanpakken, of als eerst de mensen maar helemaal uit de natuur verdwijnen.
            Het is de grondtoon van de verkiezingen: ‘Dat het nu zo’n bende is, komt van teveel dit of te weinig dat. Stem op ons! Wij pakken het probleem aan, en als iedereen dan zijn best doet, is er niets meer aan de hand.’
            Iedereen doet zijn stinkende best. Alleen geldt ook hier de vraag: zouden we er ook nog eens komen met z’n allen?

Wat dat betreft is het mooi dat de verkiezingen in de 40-dagentijd vallen. Die tijd gaat over het bereiken van het eeuwige leven, van ons doel. Juist in deze tijd is het goed daarover na te denken: hoe bereiken we dat doel? En tegelijkertijd is de boodschap van deze tijd, tegen alle cynisme en onverschilligheid in: het doel is er wel degelijk, en er is ook een manier om het te bereiken. Pasen laat ons een glimp zien van onze bestemming, en naar Pasen loopt een paadje.

Wat is dat paadje? Dat is de weg van Jezus. En wat is die weg? Je kunt het zo onder woorden brengen: trouw aan de mensen die Hem nodig hebben. Jezus houdt de mensen vast die smachten naar een leven zoals God het heeft bedoeld. Dat is zijn weg, zo wordt het Pasen.
           We kunnen ook zeggen: Jezus volbrengt de wet. En dat doet Hij niet zoals wij dat zouden doen. De regels van God zijn niet bedoeld om toe te passen als ‘eerst’ de ergste problemen zijn opgelost. De wet is juist bedoeld voor de niet-ideale situatie. Dat moet Mozes leren, die de stenen platen kapot gooit als de mensen zich er niet aan houden. God stuurt hem dan weer naar boven, om opnieuw aan een stel platen te gaan werken. Dat heeft Jezus zijn leerlingen laten zien, door weer naar beneden te gaan, waar de zieken en de melaatsen zijn. Voor die mensen is de wet bedoeld, en daar moeten Gods regels waarheid worden. Dat heeft Paulus begrepen, die schrijft dat de enige weg naar de opstanding loopt via de gemeenschap met Christus’ dood. In het donker moet je het licht aansteken, en niet wachten totdat de dag begint.
            Wij zijn niet verantwoordelijk voor het hele land. Maar wel voor onze dorpen. Niet de wetten, maar de mensen bepalen wat er gebeurt. Het gaat niet om wat er op papier staat, maar om wat wij doen. We kunnen niet het hele land perfect maken: dat moeten we niet proberen, en daar moeten we niet op wachten. Maar we kunnen wel zorgen dat een zieke in onze eigen gemeenschap niet aan zijn of haar lot wordt overgelaten. Of dat er chauffeurs zijn voor een aantal bestralingen. En als een behandeling te duur wordt voor de verzekering, hebben we hier ook nog een diaconie. We kunnen zorgen dat iemand na een verlies de eerste weken nooit een dag helemaal alleen is. We kunnen zorgen dat vreemdelingen hier de kans krijgen te integreren.

Want degen die wij woensdag kiezen, wie het ook worden, doen het niet. Ze kunnen het niet, en ze willen het ook niet. Hun enige doel is straks, net als Petrus, zo lang mogelijk boven te blijven.

Als we Jezus’ weg volgen, doen wij ons gedeelte van de wet. En dat doen we niet op de berg van het licht, dat doen we in de ellende en in het donker.
            En komen we zelf vast te zitten in de ellende, dan neemt Hij ons mee naar de berg van het licht.

Amen.

Lollum,
ds. L.H. Westra

Wolle jo de preek leaver yn ’t Frysk lêze klik hjir.