Belijdenis doen
Belijdenis = doen
Het is een bekend woordgrapje: belijdenis doen? Belijden is doen! Het vreemde is, dat mensen bij dat doen vaak aan heel iets anders denken dan bij het belijden. Het lijkt dan vaak te gaan om zaken als eerlijkheid, eerbied voor het leven, respect voor de naaste, er zijn voor de mensen die op je weg komen. Maar als de titel van deze meditatie klopt, zou het eigenlijk om hetzelfde moeten gaan. Als je dat probeert, waar kom je dan uit?
We geloven in God de Vader die alles in zijn hand houdt, Schepper van hemel en aarde. Hoe doe je dat? Veel mensen vertalen dit naar respect voor de natuur en andere schepselen, en daar is natuurlijk niets mis mee. Maar mag het ook gaan om een vertrouwen, dat het op deze aarde goed wonen is, en dat wij niet alle milieuproblemen hoeven op te lossen (en misschien ook wel niet veroorzaken)? En dat juist het leven dat niet tot bloei komt in die Vaderhand wel bewaard wordt? Niet wij hoeven het leven te regelen – dat doet God! En dat leeft anders.
Wij geloven in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer. Met alles wat er over Hem gezegd wordt in de Bijbel: geboren, gekruisigd, opgestaan en nu bij God, en de toekomstige rechter van alles en iedereen. Hoe ‘doe’ je dat belijden? Dat is leven met zijn leven. Er is veel voor te zeggen vaak in het Evangelie te lezen, en die verhalen als continue achtergrond voor je denken en je handelen mee te nemen. Je herkent dan situaties, en leert ook jezelf herkennen in die verhalen. Veel van wat we doen, doen we immers onbewust of zonder nadenken, op de automatische piloot of in een reflex. Daar zijn we ook mensen voor. Maar we geloven in Jezus, om alles wat we doen ook zelf kritisch te bekijken. Daar zijn we gelovigen voor. Afstand nemen, terugkijken, evalueren. Want de verhalen die Jezus de mensen meegaf, maken wij ook mee. De barmhartige Samaritaan. De arbeiders in de wijngaard. De verloren zoon. Waar staan we dan zelf? Daarover nadenken kan openingen bieden om anders te leven, anders te doen. Leven met Jezus’ leven is spannend, en verandert je.
Het is ook leven met zijn dood en opstanding, en in de verwachting van zijn komst. Dat hebben we nodig, om niet aan de spanning tussen zijn leven en ons leven kapot te gaan. Zijn leven leert ons ook onze tekortkomingen. Zijn dood leert ons, dat we die niet zelf hoeven op te lossen. Dat we ook het probleem van de dood niet hoeven op te lossen. De dood blijft angstaanjagend, en hetzelfde geldt voor alles wat we in de buurt van die dood tegenkomen. Maar Jezus’ dood kan je de mogelijkheid geven niet meer bang te zijn van die dood. Je hoeft hem niet meer ten koste van alles te ontvluchten. Je hoeft je leven niet door de strijd tegen de dood te laten bepalen. Je kunt hem in zijn gezicht zien, en toch blijven leven. Dat geeft kracht om vol te houden, en om los te laten. Een leven waarover Jezus’ het laatste woord heeft, leeft anders.
We geloven in de Heilige Geest. Daar mag het ‘doen’ duidelijk in naar voren komen. Dat is het geloof, dat God je leven stuurt. Dat Hij kansen op je weg brengt, en ook helpt bepaalde beslissingen te nemen. Soms neemt Hij ze zelfs voor je, zonder je toestemming te vragen. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar het geeft wel een leven in continu gesprek met een levende routenavigator. Het is een leven met verwondering, verbazing, vragen – en vertrouwen op antwoorden. God, wat doe je nou? En tot je verbazing ontdekken, dat je steeds dichter bij zijn doel komt.
We geloven in de kerk, gemeenschap, vergeving, opstanding en eeuwig leven. Hier mag je belijdenis het meest concreet worden. Wat doe je, om te laten zien dat je in één kerk van alle christenen gelooft? Wat doe je, om te laten zien dat je gelooft dat het in die kerk anders toe hoort te gaan dan daarbuiten? Wat doe je, om te laten zien dat je gelooft in vergeving? Belijden is doen, inderdaad: een doen dat wordt gestuurd van binnenuit, en vanuit de toekomst.
Liuwe H. Westra (juny 2009)