Dank u dat ik danken kan

Dank u dat ik danken kan

Dank U, o Heer, ik wil U danken dat ik danken kan!

Deze regels komen uit het vrolijke liedje ‘Dank U voor deze nieuwe morgen’. Tijdens de laatste doopdienst in Waaksens zijn ze nog gezongen. Het liedje staat in de overbekende bundel ‘Alles wordt nieuw’ van Hanna Lam en Wim ter Burg. Voor mijn gevoel werd er bij mij in Tzum op de kleuterschool al met deze bundel gewerkt. Misschien zit ik er ook een paar jaar naast, maar dat is uiteindelijk niet belangrijk. Wat belangrijk is, is dat dit tweetal auteurs erin is geslaagd een aantal nieuwe ‘evergreens’ te schrijven. Eerst voor kinderen, en heel snel ook voor grote mensen. Een ‘evergreen’ is een liedje, waarvan je je niet meer kunt voorstellen dat het er ooit niet is geweest. En dan moet het dus wel een hele diepe snaar raken.
Wat is dat voor snaar, de ‘dank-snaar’? Het is een snaar die helemaal bij het geloof van de kerk hoort. En hij zit vast op een heel erg belangrijke ondergrond: het vertrouwen dat God een God is die op één of andere manier betrokken is bij jouw en mijn leven. Er zijn zat mensen die niet geloven dat God bestaat. Er zijn er ook, die wel geloven dat Hij er is, maar niet dat Hij zich actief bezighoudt met ons leven. Maar het geloof van de kerk – dat we hebben geleerd van het volk Israel – behelst onder andere het hele fundamentele besef, dat God wel op ons leven betrokken is. Niet alleen wij merken iets van Hem (in de natuur, in de kosmos, in de wereld van moleculen en atomen), maar Hij merkt ook iets van ons. En wat er ook in ons leven gebeurt, het laat Hem niet koud
Op die snaar zijn er in de loop van de geschiedenis heel wat psalmen en gezangen, melodieën en liedjes gespeeld. Ook met grote verschillen van inhoud. De één gelooft in een God die elk uur van de dag je stappen bestuurt, de ander ziet God in spanning wachten op die ene stap van jou in zijn richting. De één denkt dat God vooral daden verwacht, volgens de ander vindt Hij vertrouwen belangrijker. De één denkt dat het om het rechte geloof gaat, de ander om het genieten van het geschenk van het leven.
Hoe je ook gelooft, als die snaar van het contact tussen God en jou gespannen staat, dan heb je de mogelijkheid om God dingen voor te leggen, om met Hem te praten, tot Hem te bidden, en Hem ook concreet dingen te vragen. Als er één ding moeilijk is om het in geloof over eens te worden, dan is het dat wel. Wat kun je God wel vragen, wat kun je Hem niet vragen? Waar luistert Hij wel naar, waar niet? Dat zijn vragen waar je vaak met jezelf al niet eens uit komt. Wat moet ik bidden? Wat heeft zin? Waar word ik beter van?
Worstel je teveel en te lang met zulke vragen, dan kom je in de knoop. En dan vergeet je, dat die snaar van het contact tussen God en jou niet alleen bedoeld is om dingen te vragen en te bidden. Het is in het algemeen de snaar van het contact. Daar horen ook andere dingen bij. Het vertrouwen dat Hij weet wat jou bezig houdt. Dat Hij je pijn kent, en ook je vreugde. Dat Hij erbij is, waar je ook bent. En ook al ben je de weg zo hopeloos kwijt, dat je niet weet wat je moet vragen, dan kun je altijd danken. Voor het feit dat je leeft, dat er een weg is ook al zie je die niet – voor het feit dat jouw leven belangrijk is voor God. Dat betekent die regel: Ik wil U danken dat ik danken kan! Want het geloof dat jouw leven een rol speelt, van belang is, gezien wordt in het licht van de liefde van God die alles tot leven roept – dat is een ongelofelijke rijkdom.
Onder andere om te danken voor die rijkdom organiseren we elk jaar in de kerk een speciale dag: dankstond. Wie iets van deze rijkdom wil laten klinken, of er alleen maar wil komen luisteren, is daar van harte welkom.

Liuwe H. Westra (novimber 2007)