Stille nacht

Stille nacht

Stille nacht

Wat is het bekendste kerstlied? Lastig te zeggen, want er zijn zovéél kerstliederen die iedereen zo kan meezingen. Maar internationaal gezien is ‘Stille nacht’ wel de topper. Het lied is in honderden talen bekend, en ook muzikaal zijn er vele variaties. Onlangs stond er iemand in de krant, die, ik geloof, 300 verschillende opnames van het lied ‘Stille nacht’ had verzameld – en hij was nog niet klaar.
In het Liedboek voor de Kerken is ‘Stille nacht’ opgenomen als Gezang 143, en we zingen het volgens mij elk jaar in de kerstnachtdienst. Dat is eigenlijk ook de enige gelegenheid om het te zingen, want overdag klinkt ‘Stille nacht’ toch een beetje vreemd. Juist daaraan is te zien hoezeer het lied deel is van het collectief geheugen. Je zingt het lied maar één keer per jaar – en toch kent iedereen het!
Toen het lied voor het eerst klonk, wist uiteraard nog niemand dat dit een wereldwijde tophit zou worden, en er zijn ook de nodige toevalligheden door de geschiedenis van dit lied gemengd. De tekst is geschreven door een Oostenrijkse pastoor voor een kerstnachtdienst in 1818. Juist omdat niemand wist hoe bekend het lied later zou worden, hebben we geen uitvoerig verslag van de eerste uitvoering. Volgens latere verhalen heeft het lied toen geklonken uit de mond van twee solisten, met begeleiding van gitaar. Naderhand schreef de componist een zetting voor koor, klein orkest en orgel.
Voordat het lied aan zijn zegetocht in de christelijke wereld begon, gebeurden er nog twee belangrijke dingen. Ten eerste werd door een schrijffout de één na laatste regel twee tonen te hoog genoteerd. Eén van de dingen die nu juist helemaal bij het lied horen, namelijk het effect van een bijna gefluisterde laatste regel na de stralende hoge noten daarvoor, was dus oorspronkelijk helemaal niet zo bedoeld. En … in 1854 kreeg de dirigent van de hofkapel te Berlijn het lied onder ogen in de foutieve veronderstelling dat de melodie geschreven zou zijn door de beroemde componist Michael Haydn. Hierdoor nam hij het op in het repertoir van zijn orkest, en bracht hij het grote publiek in aanraking met dit lied.

Hoewel iedereen het lied kent, zijn de meningen erover verdeeld. Zo is het lied pas na een bittere strijd opgenomen in ons Liedboek. Dit liedboek was het eerste in Nederland, dat bedoeld was voor het gebruik in verschillende kerken (vandaar ook de officiële titel: Liedboek voor de Kerken). Zelfs de Rooms-Katholieke Kerk was in beeld als partner, hoewel deze later helaas heeft afgehaakt.
De redactie van dit liedboek was eerst niet van plan ‘Stille nacht’ op te nemen. Men had veel kritiek op het lied, en de emoties laaiden hoog op. Echter, de Gereformeerde Kerken in Nederland kwamen met een uitspraak dat ook zij zich zouden terugtrekken uit het project, als ‘Stille nacht’ geen plaats zou krijgen in de herberg van het nieuwe liedboek. Het lied had immers ook een plaats in de eigen Gereformeerde gezangenbundel, en vormde daar – uiteraard – één van de meest populaire nummers. Knarsetandend ging de redactie akkoord.
Wat had men dan toch op dit lied tegen? Twee dingen. In het algemeen vond men het lied te populair. Een lied dat ieder jaar talloze keren voor de radio werd uitgezonden en in winkelcentrums klonk (toen ook al) vond men niet geschikt voor gebruik in de kerkelijke eredienst. Bovendien had men kritiek op vorm en inhoud. De melodie was te zoetsappig, en de woorden idem dito. De armoe van Jezus’ geboorte werd een romantisch plaatje. En de suggestie is toch wel erg sterk, dat met de geboorte van dit kind alle problemen in de wereld zijn opgelost. Als we het kindje maar liefhebben, is alles in orde. En wie wil dat nou niet?

Het is natuurlijk niet te ontkennen, dat een groot deel van de wereld rond Kerst graag de ogen sluit voor ellende en problemen, en dat dit kerstlied daar zeker een rol bij vervult. Het is ook niet te ontkennen, dat het beeld dat door het lied wordt opgeroepen hoogstwaarschijnlijk weinig te maken heeft met de historische realiteit van Jezus’ geboorte. In het Duitse origineel wordt het kerstkindje genoemd als ‘lieflijk kindje met goud in het haar’ (aldus de vertaling die in de Rooms-Katholieke Kerk wordt gezongen), en dat lijkt toch meer op een zoete West-Europese baby te slaan dan een Joods jongetje. Ook de ‘stille nacht’ suggereert eerder de vredige besneeuwde Oostenrijkse berghellingen dan het toen, net als nu, politiek erg onrustige Israel.
Maar aan de andere kant: is het vreemd, en is het erg dat we in deze wereld verlangen naar vrede, en dat we dat verlangen één keer per jaar erkennen? En is het dan juist niet heel goed, dat we in de kerk voor één keer dezelfde taal en dezelfde beelden gebruiken als in de rest van de wereld? Ook al gaan onze gevoelens daarbij met onze gedachten op de loop, die gevoelens zijn uiterst legitiem. En juist die gevoelens, het verlangen naar vrede, zijn toch hetgene waarop we geloven dat God in de persoon van Jezus antwoord heeft gegeven.
Ten slotte: uiteindelijk was de geboorte van Jezus een bijzonder ‘stil’ gebeuren. We weten niet eens of het overdag was of ’s nachts, net zoals we ook niet weten of Hij in de zomer of in de winter ter wereld kwam. (Waarschijnlijk in de zomer: dan waren de herders meestal buiten met hun schapen. In de winter niet.) Zelfs het jaar weten we niet precies.
En dat is toch het grootste geheim van Kerstmis. Op een dag of in een nacht kort voor het begin van onze jaartelling vond er een geboorte plaats die nauwelijks enige aandacht trok. Pas toen het kind volwassen was geworden, en na een korte periode van bijna koortsachtige activiteit gewelddadig om het leven gekomen, begon de wereld te beseffen dat er een mens in haar midden had geleefd die wellicht het antwoord belichaamde op alle grote vragen. De vrede, de verzoening en het ware leven zijn op aarde verschenen zonder dat iemand het merkte. De geschiedenis van de wereld en het lot van de mensen werden definitief veranderd. Inderdaad, dat moet wel een bijzonder heilige nacht zijn geweest. En een heel erg stille.

Liuwe H. Westra (desimber 2008)